Waterput van Oosterhuizen
Na de Napoleontische tijd reed de diligence van Apeldoorn naar Beekbergen, de Smittenberg, naar Zutphen en naar Brummen. De Smittenberg was indertijd een grote halteplaats van de diligence.
Van de Smittenberg naar Brummen en Zutphen waren er meerdere halteplaatsen. Een daarvan was in Oosterhuizen, namelijk in ons bos.
Ik heb dat als overlevering gehoord van mevrouw T. Reinders. Haar overgrootouders hebben op onze grond, waar de waterput nog steeds te zien is, de diligence en de reizigers van water voorzien. Er was een onderkomen, waar de familie woonde. Al het toenmalige verkeer passeerde deze plek met waterput. Met een grote waarschijnlijkheid was deze waterput al voor de Napoleontische tijd in gebruik. Verderop in de bossen van Oosterhuizen ligt namelijk een grote Franse verdedigingslinie. Daar hebben ze zeker water nodig gehad. Deze verdedigingslinie is ook nu nog te zien in de bossen van Oosterhuizen.
Na het ontstaan van de Beekbergense Enk en ontginning, gebruikte men de bosgrond om een extra humuslaag aan te brengen op de ontgonnen grond. Uit ons bos is toen ook humus gehaald. De waterput is nog steeds te zien, dus hij was ook in gebruik na de ontginning. Na de ontginning ontstond in dat gebied een heidelandschap. Rond 1910/1920 heeft de grootvader van de familie De Groot, op de Wittekruisweg, op ons terrein het beuken- en dennenbos aangezet.
Dit is een bijdrage van Tonnie